50. Bésame Mucho: NS Dansorkest met De Fado Dreigt Voor Mij
"Bésame, bésame muuuuuchhhoooooo!", zong de jongeman met een snik in zijn stem de Cubaanse nacht in, terwijl zijn kompaan hem begeleidde op een aftandse akoestische gitaar met dof klepperende nylonsnaren.
Patricia en ik zaten op het terras van ons hotel in Santiago de Cuba en luisterden naar de twee jongens die zich met veel brille aan ons hadden opgedrongen en in ruil voor muziek een hapje wilden eten, een glas drinken en een sigaret roken.
We waren die middag laat aangekomen na een lange, achtenveertig uur durende, stoffige treinreis van Havana naar deze andere hoek van het land. Het was warm en vochtig geweest onderweg en we waren doodmoe. Al kort na vertrek uit Havana had de locomotief het begeven en waren we in de open laadbak van een scherpe rook uitbrakende vrachtwagen overgeladen. Langs rode zandwegen, tussen hoog oprijzende rietsuikerstengels, hotseknotsten we stapvoets richting het zuidoosten. Pas in de veel verderop gelegen stad Santa Ana konden we weer in een werkende trein stappen. Die bracht ons, schuddend over afgesleten rails op verzakte bielzen, naar het reisdoel op het bijna uiterste puntje van dit prachtige eiland.
We fristen ons op en besloten eerst maar eens een biertje te halen alvorens over eten na te denken. Vrijwel meteen hadden de twee troubadours ons aangeklampt en nu, uren later, in de drukkende hitte van de tropennacht, zaten we aan ons zoveelste drankje en rokertje te luisteren naar steeds nieuwe liedjes die de jongens ten gehore brachten. Tussen het spelen en luisteren door waren we in gesprek. Pas toen de ochtend gloorde namen we afscheid en zwaaiden hen uit tot ze een hoek omsloegen en uit ons leven verdwenen.
Sinds mijn verblijf in Bolivia in 1993 en, enige jaren erna, Cuba heb ik een zwak voor Zuid-Amerikaanse en Caribische muziek. Melancholiek maar ook stuwend, grote emoties niet schuwend, doorgaans speels begeleid, zonder grote gebaren toch meeslepend. En ik word er blij van, hoe droevig het onderwerp ook is. Ik wil heupwiegen, met mijn vingers knippen, dansen, meedeinen en -klappen.
Het kwam er nooit van, de invloeden in eigen liedjes te verwerken, totdat Jeroen kwam met zijn tekst De Fado Dreigt Voor Mij en we het eerste album van NS Dansorkest gingen opnemen.
Hoewel amper een fado, en al helemaal geen salsa, merengue, bossanova of enige ander Zuid-Amerikaanse of Caribische muziekvorm, associeer ik het liedje steevast met Spanje, Portugal, Midden- en Zuid- Amerika. En niet alleen om er 'fado' in de titel staat.
Puur op gevoel zijn we erin geslaagd om het liedje een latino-sfeer mee te geven. Door de kwastjes van Jeroen die de drumvellen en het koperwerk strelen. Door de gitaren die ik, zorgvuldig laag voor laag ingespeeld, om de melodie heen laat kronkelen.
En natuurlijk en vooral door de warme stem van Louis die, gelaten én emotioneel tegelijk, het weinig opwekkende lot van de hoofdpersoon van het lied voor het voetlicht brengt. Op de achtergrond horen we Yke meezingen. Zij is een vriendin van mijn broer, die zich voor de opnames van de cd bij ons aansloot. Haar hoge, ietwat ijle en toch ook felle stem geeft reliëf aan de donkere klank van die van Louis.
Terugluisterend is het vooral die ingehouden emotie in de zang die het hem doet. Knap, temeer, wanneer je bedenkt dat Yke en Louis in elkaars afwezigheid de partijen hebben ingezongen.
Louis aan de eettafel van mijn toenmalige flat aan het August Allebéplein te Amsterdam, pakje Camel onder handbereik, kijkend naar de mensen op het winkelplein beneden; Yke in de bijkeuken van Reinouts Hillegomse huis, waar ook Jeroen, Boudewijn en ik gedurende een legendarisch weekend onze partijen hadden vastgelegd.
Jos was gelijktijdig met Yke aanwezig, om ook zijn vocalen op de band te zetten. Hij begon Yke zangtips te geven. Een ongemakkelijke, maar ook hilarische situatie. Van ons allen is Yke de meest geschoolde muzikante, niet alleen met haar stem maar ook op de piano. Ze liet zich Jos' adviezen aanleunen, maar deed er niet werkelijk iets mee.
Erna - ze was klaar en vertrokken naar huis- kwamen natuurlijk de ranzige opmerkingen van de heer Duijst. Daar kon je op wachten.
Ook deze tweede opnamesessie, met Jos, eindigde in een nachtelijk, zich tot de vroege morgen uitstrekkend, bacchanaal, waarbij Reinout, onze gastheer, zich aansloot. De volgende ochtend vroeg hebben hij en ik de brokken opgeruimd, nog net niet kermend van ellende, zo slecht voelden we ons.
Maar mijn nieuwe, op het zuidelijk halfrond opgedane muziekliefde was niet de enige ontstaansgrond van De Fado Dreigt Voor Mij.
Nee, minstens even belangrijk was de nieuwe cd Pomme d'Amour die onze muzikale held Bert De Coninck had uitgebracht, vol met Portugese invloeden, gegoten in de mal van Coninckiaanse popmuziek.
Bert De Coninck was, is, een fenomeen in de Belgische en Nederlandse muziekscene. Veel albums heeft hij niet uitgebracht, maar zijn eersteling, Enfant Terrible, gemaakt samen met Jean Rousseau, maakte een diepe indruk op me toen Louis het voor mij afspeelde in zijn woning op de Haarlemmerstraat, door vrienden meestal aangeduid als 'het buffelhok' vanwege de enorme chaos die er heerste.
Deze plaat is muzikaal en tekstueel van begin tot einde ijzersterk en indringend. Niet voor niets heeft Tunnelfist jarenlang Het Is Me Allemaal Teveel op het live-repertoire gehad. Jos, Jeroen, Louis en ik, allevier waren we idolaat van de songs van Bert. Bijzonder, het kwam namelijk zelden voor dat we het gevieren roerend eens waren over muziek, of die nu van onszelf was, of van een andere artiest.
Als je de verhalen en interviews leest weet je: dit is een onmogelijk mens dat alles stuktrapt wat een succes lijkt te worden. Maar getalenteerd en meeslepend is hij zeker. Na het succes van Enfant Terrible scoorde hij nog een hitje met Johnny, samen met zijn toenmalige vlam Fran, bracht twee platen uit die lang zo leuk niet waren als de eersteling, en vertrok naar Portugal. Radiostilte volgde.
Totdat Pomme d'Amour uitkwam.
Een puntgaaf album met luisterliedjes, ingespeeld door Belgische en Portugese muzikanten, met typische De Coninck-teksten en -wendingen. Alle vier kochten we het album en keken we uit naar een optreden dat nooit kwam. Zelfs schreef Jeroen naar Parsifal, de platenmaatschappij en het impressariaat van De Coninck, met het aanbod als begeleidingsband op te treden tijdens de Belgische en Nederlandse tour. Niets op teruggehoord.
Later las ik dat Bert, nog voor de tour op poten gezet had kunnen worden, ruzie had gemaakt met zijn platenbaas, tevens boeker, en dat die laatste er na decennia gezanik en geteut van de dwarse Vlaamse bard, schoon genoeg van had. Album verschenen, tour gesneefd.
Al op het eerste nummer van Pomme d'Amour hoor je waar wij met De Fado Dreigt Voor Mij de mosterd vandaan gehaald hebben. Toch, zoals altijd, is ons lied eerder geïnspireerd op dan nageäapt van.
Zo gaat dat met popmuziek: je bewondert wat anderen gemaakt hebben en geeft er je eigen draai aan.
De allermooiste uitvoering van Bésame Mucho, het nummer waarmee dit verhaal begint, is nog steeds die van Lucho Gática. Hoor toch eens, zó moet het.
Martijn Rutte, 26 oktober 2024
De foto's van mij achter een fles Cubaanse rum en die van de schoolkinderen in de straten van Havana - ze sprongen spontaan in deze houding - zijn van Patricia.