31. Naakt door de gang met een brandslang: Pale Maggot met A Gamble In Rain




"Lijkt het jullie wat om in de Sleep-Inn te gaan repeteren in plaats van op Uilenstede? Ik oefen daar met Wargasm. Onze spullen staan er en we hebben beschikking over een eigen oefenhok. Wargasm is akkoord dat wij die met Pale Maggot gebruiken. Dan hebben we goede spullen in een echte ruimte, dus een veel voller geluid. Hier op Uilenstede klinkt het alsof ik op oude kranten zit te spelen en jouw gitaarversterkertje is ook een beetje lullig. Bij Folkert ligt het natuurlijk aan zijn spel, niet aan de versterker, ha ha ha."

We hadden wel oren naar het voorstel van Ed. Oefenen in een écht muzikantenhol in plaats van in een braaf, ver van alle actie afgelegen studentennestje, hoorde bij onze beoogde mars voorwaarts: meer nummers, meer spelvaardigheid (vonden we zelf), meer optredens (hoopten we). We besloten ter plekke dat dit onze laatste oefenavond op Uilenstede zou worden. Dat gingen we na de repetitie vieren in het café. Zoals meestal werd Jos daar geënterd door een kleine, gespierde, kale jongeman met een vochtige glimlach, die daar avond aan avond laarzen bier naar binnen spoelde en overduidelijk een oogje had op onze voorman.



Jos speelde het spel mee en schonk de jongen zijn allercharmantste grijns. De knul kwam met zijn brede tors steeds iets verder naar Jos toegeschoven. "Je staat nu wel erg dichtbij, als ik inadem voel ik 'm kloppen tegen mijn dijbeen." Terwijl de jongen pijnlijk getroffen opkeek, barstte Jos in een onbedaarlijk geschater uit. "Nee joh, ik meen het niet zo. Ieder zijn meug, maar ik houd gewoon niet van jongens, ik val op vrouwen, maar even goeie vrienden" en hij sloeg een arm om zijn bedremmeld kijkende aanbidder heen, die daarop weer een beetje opvrolijkte, maar na het legen van zijn biertje het pand verliet.

Nog was hij de deur niet uit, of Jos deed hem slissend na: "Ik vindj dat je er gjoed uitsjiet, Josj, jij sjou een heel gesjpierdj lichaam kunnen hebben asj je workoutsj deed." De rest van de avond was er met Jos geen land meer te bezeilen. Maniakaal schallend maakte hij zijn aanwezigheid kenbaar aan de rest van de aanwezigen. Zijn lange lichaam liet hij als een elastiekje meeslingeren op de maat van de verbale uitbarstingen. Hup, daar ging het shirt uit. "Het is hier een beetje WARRRMMMM, ik bedoel er verder niks mee mensen!!!!!" De werkstudent achter de tap begon licht verontrust onze kant op te kijken. Edwin vond dit soort toestanden maar zo-zo en ging op huis aan. Folkert en ik waren nog niet klaar en probeerden de ballonnen aan de cafégevel stuk te slaan met onze gitaar- en baskoffers, daartoe luidkeels aangemoedigd door Jos. "Kom op Rutte, dronkenlap, sla die sexballonnen stuk! Het is je moeder niet, Fuk, meppen met die koffer, lafaard!" Beng! Bang! Knal! Ploef! Daarna ging Jos op de fiets terug naar Oost en verdwenen Folkert en ik elk lallend een andere kant op, richting onze kamers.



De volgende dag in de namiddag, na college, maakte ik mijn gitaarkoffer open om wat te spelen. Ik hield mijn Pearl-gitaar in twee stukken in mijn handen. De hals was afgebroken van de body. Ik werd afwisselend warm en koud en uiteindelijk brak het zweet me uit. Kut! Dat was natuurlijk gebeurd toen ik die balonnen aan het lek slaan was de avond ervoor! Urenlang zat ik in zak en as. Deze breuk was vast en zeker nooit meer te lijmen en geld voor een andere gitaar had ik niet.

De dag erna hervond ik iets van mijn daadkracht, pakte de gitaar in en reed er, nog steeds behoorlijk bezorgd, mee naar De Plug, een muziekwinkel voor muzikanten door muzikanten aan de Hobbemakade in de Amsterdamse De Pijp. Ik legde het gebroken geval op de toonder en vroeg weinig hoopvol, of er nog iets aan te doen was. De verkoper onderzocht een tijdlang zwijgend het instrument, om tenslotte op te kijken met de woorden: "Daar kan Peter wel iets mee. Laat 'm maar hier en kom volgende week dinsdagmiddag terug."

Een week later fietste ik met een gitaar-uit-één-stuk dolblij naar huis. Het was Peter gelukt! En het ding klonk weer fantastisch, zo had ik, al uitproberend in De Plug, vastgesteld.



De verhuizing naar de Sleep-Inn bleek een gouden greep. Niet alleen kregen we de beschikking over goede apparatuur en een ruim, zij het wat schimmelig repetitiehok. Ook zaten we veel dichterbij het vuur van de boekingen. Het podium van de Sleep-Inn had toendertijd de functie die nu de Tolhuistuin, Bitterzoet en de Cinetol in Amsterdam vervullen: ruim baan bieden aan aanstormend nationaal en internationaal talent. Het begon met deelname aan een bandcompetitie, maar niet lang daarna stonden we in het voorprogramma van de Deventerse Blue Guitars.

Dat optreden verliep meer dan voorspoedig, maar is helaas niet op band vastgelegd. We hadden inmiddels een niet onaardig eigen repertoire bijeengeschreven, aangevuld met Joy Division- covers zoals Interzone en Ice Age. Jos ontpopte zich tot een gedreven voorman, eerst nog hakend naar Ian Curtis van Joy Division en Jaz Coleman van Killing Joke, maar gaandeweg een eigen, authentieke podiumpersoonlijkheid aannemend. Tijdens het optreden in het voorprogramma van de Blue Guitars zag ik hem op de knieën met het hoofd op het podium bonken op de scheurende klanken van Too Light, de onverbiddellijke uitsmijter van elk optreden. Er verschenen rode druppels op het podium, op Jos' voorhoofd en tussen zijn ogen. Hij stond langzaam op, wikkelde het snoer van de microfoon om zijn nek en ontblote bovenlijf en keek met wijd opengesperde ogen en een heersersblik op de zaal neer, terwijl Ed het nummer naar zijn einde beukte, Folkert zijn broer bijna meewarig bekeek en ik mijn gitaar mishandelde met een bierflesje.

De zaal stond op zijn kop en na het optreden werden we door bekenden en onbekenden aangesproken. De mensen waren enthousiast. Eds entourage reageerde wel tamelijk afwijzend op mijn pogingen tot gitaarsolo's. De aanhoudende kritische grappen daarover, ook binnen de band door Jos en Ed, hebben uiteindelijk bijgedragen tot mijn vertek uit de Pale Maggot naar Magicians, maar zo ver was het toen nog niet.

Ik houd namelijk wél van een flinke gitaargier onder een nummer. Waarvoor heeft God ons anders de zes snaren gegeven? Toch niet om alleen maar lamme new wave- en punk-akkoorden op te spelen?



Van pure uitgelatenheid kleedden Jos en ik ons uit in de gang van de Sleep-Inn, ontgrendelden de brandslang, zetten de spuit open en renden elkaar, water sproeiend, gillend achterna. Bezoekers keken bevreemd toe. Er ontstond enige consternatie toen de organisatoren een kijkje kwamen nemen en twee naakte heren troffen die elkaar er ombeurten van voor en achter met de brandspuit van langs gaven.

Men sommeerde ons de kleren aan te trekken en de brandslang terug te hangen. Er werd personeel gehaald om de gang droog te trekken. Schaterlachend holden we in onze blote kont tussen de schoonmakers door. Na een tijdje was de lol eraf en gingen de kleren aan. Ben ik blij, dat er nog geen sociale media bestonden. Er zijn überhaupt geen foto's genomen, voor zover ik weet.

De tocht van de Sleep-Inn naar huis verliep tumultueus, met onderweg nogal wat vernielingen aan openbaar en privé-eigendom. Autospiegels en -ruiten, voordeuren, lantaarnpalen. Ik schaam me, nu ik eraan terugdenk. We hebben geluk gehad dat we geen politie zijn tegengekomen.



De volgende keer dat wij elkaar als band troffen, maakte Ed duidelijk dat dat hij niet op herhaling van het gebeurde zat te wachten: "Als dit een voorbode is van wat er komen gaat wanneer we vaker grotere optredens doen, weet ik niet of ik er zin in heb. Nogmaals, ik wil de pret niet bederven en ik weet dat jullie in je hart hartstikke aardige jongens zijn, maar wat mij betreft gaat dit veel te ver. Ik voel me een beetje een ouwe lul dat ik dit moet zeggen, maar ik meen het wel."

Jos en ik zaten er schuldbewust bij en waren de toegeeflijke redelijkheid zelve, hoewel dat - natuurlijk, zou ik bijna schrijven - geen garantie voor de toekomst zou blijken te zijn. Zeker Jos was in die jaren met geen tien zwepen te temmen. Ik kende nog enige schaamte en was van nature redelijker en rustiger, maar evengoed ontremd. Een wild idee leidde niet zelden tot wild handelen onder het motto: "Als je het bedenkt, moet je het ook uitvoeren." Dat adagium heeft ons in de vroege jaren negentig regelmatig in de moeilijkheden gebracht.



Het nummer bij dit verhaaltje is van een later optreden van Pale Maggot en alleen bijgevoegd als curiosum. Als het me om het spel te doen was geweest, had ik het beter weg kunnen laten.

Martijn Rutte, 16 juni 2024

Patricia Orlinska heeft de foto's van de band gemaakt op het podium van Zaal 100 (in de Amsterdamse staatsliedenbuurt) en in de kelder van de Sleep-Inn.

Gijs heeft de foto gemaakt van Folkert, een slapende Jos en mij onder een brug in Passau, op de grens van Duitsland en Oostenrijk. We waren met alleen een slaapzak en wat kleding liftend onderweg naar Boedapest. Behalve bandleden waren we in die jaren ook goede vrienden die graag samen op stap gingen. Zonder geld, dus met de duim omhoog langs de oprit van de snelweg, onderweg naar een goedkoop land waar de zon scheen.